conquérir
veroveren
aller*
gaan
s'asseoir*
gaan zitten
battre
verslaan
se battre*
vechten
combattre
bestrijden
débattre
bespreken
connaître
kennen
apparaître
verschijnen
paraître
schijnen
disparaître
verdwijnen
reconnaître
herkennen
courir
lopen
croire
geloven
cueillir
plukken
accueillir
ontvangen
recueillir
opvangen
devoir
moeten
dire
zeggen
contredire
tegenspreken
interdire
verbieden
écrire
schrijven
décrire
beschrijven
s'inscrire*
zich inschrijven
prescrire
voorschrijven
envoyer
sturen/zenden
renvoyer
terugzenden
faire
doen/maken
satisfaire
voldoen
falloir
moeten
fuir
vluchten
lire
lezen
élire
verkiezen
relire
herlezen
mettre
plaatsen
admettre
toegeven
permettre
toestaan
promettre
beloven
soumettre
onderwerpen
transmettre
overbrengen
mourir*
sterven
plaire
bevallen
pleuvoir
regenen
pouvoir
mogen/kunnen
prendre
nemen
apprendre
leren
comprendre
begrijpen
entreprendre
ondernemen
reprendre
terugnemen
surprendre
verrassen
recevoir
ontvangen
apercevoir
opmerken
décevoir
ontgoochelen
rire
lachen
sourire
glimlachen
savoir
weten
suivre
volgen
poursuivre
achtervolgen
se taire*
zwijgen
tenir
houden
appartenir à
behoren aan
obtenir
bekomen
retenir
onthouden
soutenir
steunen
venir*
komen
devenir*
worden
intervenir
tussenkomen
parvenir à
ertoe komen
prévenir
voorkomen
se souvenir*
zich herinneren
vivre
leven
survivre
overleven
revivre
herleven
voir
zien
pourvoir
voorzien
prévoir
voorzien
revoir
herzien
vouloir
willen
penser
denken
oublier
vergeten
apprécier
waarderen
confier
toevertrouwen
crier
roepen
publier
publiceren
remercier
bedanken
vérifier
controleren
manger
eten
changer
veranderen
corriger
verbeteren
déménager
verhuizen
exiger
eisen
encourager
aanmoedigen
nager
zwemmen
mélanger
mengen
neiger
sneeuwen
partager
delen
protéger
beschermen
ranger
ordenen
avancer
vooruitgaan
annoncer
aankondigen